Copyright Rijana
Kattengenetica op een simpele manier
Genetica, de verervingsleer, is een onderwerp waar veel mensen over struikelen.
Al die kleuren, al die aftekeningen, dominant, recessief, dan weer wel zichtbaar, dan weer niet.......
We hebben misschien wel eens gehoord van de wet van Mendel.
In de wet van Mendel staat de genetische vererving beschreven.
Genetica werkt namelijk volgens vaste regels.
Eén van die regels is, dat katten allemaal een zelfde aantal genenparen hebben.
Dus van alle genen heeft hij er twee. Je noemt deze twee dezelfde genen ook wel allelen.
Als je een kat ziet, dan zie je de helft van zijn of haar genen.
Maar onder de vacht zit dus die andere helft, en die zie je niet. Maar die zijn minstens zo belangrijk als de genen die je ziet!
Wat is nou tabby, en wat is agouti? Hoe kan het dat een effen gekleurde kat toch tabby draagt?
En hoe weet je nou wat een witte kat allemaal draagt? En waarom zijn schildpad katten eigenlijk altijd poezen (uitzonderingen daargelaten)?
Wat is nou recessief en dominant? Een warboel van termen. Toch is het eigenlijk helemaal niet moeilijk. Laten we eens wat beter naar dat vachtje van onze katten kijken.
Probeer je een kat eens voor te stellen als een aankleedpop. We zullen hem stuk voor stuk verschillende genetische kledingstukken aantrekken.
Iedere kat heeft de beschikking over een kledingkast.
In die kast is ruimte voor allemaal verschillende soorten kledingstukken. Van alle soorten kledingstukken zijn er kastplankjes, en op die plankjes is ruimte voor steeds
weer twee stapels kleertjes van elk soort.
Volg je het nog?
Bedenk nu dan ook dat alle katten allemaal hetzelfde soort kledingstukken dragen. Echt iedere kat draagt een hemdje en een truitje.
Sommige katten dragen daar overheen ook nog een vestje, of hebben een sjaaltje om en sokjes en handschoenen aan. En dan zijn er ook nog eens katten die over alle
kleren heen ook nog eens een overall aangetrokken hebben.
Laten we eens gaan kijken wat er zoal in een katten-
Meisjes en jongens kledingkasten.
Als kittens geboren worden, krijgen ze van beidde ouders wat kledingstukken mee. Natuurlijk gaan meisjes heel anders met kleding om dan jongens. Meisjes hebben een
eigen smaak. Ze nemen wat kleding van vader en wat kleding van moeder, en gaan zelf aan het combineren. Wordt er een meisje geboren, dan kijk je dus naar de kleur trui
van vader en moeder, een combinatie daarvan trek je het meisje aan.
Daarom hebben schildpad meisjes een truitje genaaid bestaande uit het rode truitje van vader en het zwarte truitje van moeder, of andersom.
Jongens zijn niet zo modebewust. Die trekken aan wat hun moeder hen geeft. Jongens dragen dus nooit hetzelfde truitje als hun vader, maar lijken op hun moeder.
Is er verschil in kledingkast van poes en kater? Ja. Een meisje heeft meer kleren dan een jongen. Dat komt, omdat een meisje twee X-
klerenhangertjes. Jongens hebben een X-
Aan het Y-
Een poes heeft twee hangertjes, dus kan een schildpad truitje dragen. Sommige katertjes zijn wat verwijfd. Zij willen graag een schildpad truitje.
Ze hebben aan hun Y-
kledingstuk heeft een kat er twee. Je ziet alleen maar dat ene truitje dat je kat draagt, met zijn wel of niet zichtbare hemdje, met eventueel een vestje of een sjaaltje.
Maar hij heeft nog meer in de kast hangen. Dat laat hij je echter niet zien. Je krijgt deze kleertjes pas te zien, als je kat wat van deze kledingstukken aan zijn kinderen
afstaat.
Je kunt ervan uitgaan, dat poeslief het dominante kledingstuk steeds zal dragen, dat is in de mode. Wat uit de mode is en dus in de kast hangt, is het recessieve setje, of
misschien wel een tweede dominante setje.
Dominantie: wat dragen we en wat laten we in de kast hangen.
Het is voor een kat best wel lastig om te bepalen wat hij aan zal trekken. Welk kledingstuk zal hij kiezen? Sommige kledingstukken zijn dominant, oftewel worden steeds
gedragen. Andere kledingstukken blijven altijd maar in de kast liggen, zonder dat we ze zien. We noemen dit recessief.
Pas als er geen andere keuze is, kiest poes het recessieve setje. Soms heeft poes geen keuze. De kleren zijn allemaal wat uit de mode. Omdat hij niets beters heeft, trekt hij
zijn recessieve kleertjes maar aan. Zou hij wat beters en dominanters hebben om aan te trekken, dan zou hij zich hier echt niet in laten zien. Hij zou het hooguit aan zijn
kinderen geven.
Je komt dus niet altijd te weten wat er in de klerenkast van poes te vinden is.
De inhoud van de klerenkast; oftewel de genetische code.
We willen weten wat de poes in de kast heeft hangen. Dat is immers zijn genetische code. Deze code noteren we als volgt: AaBbCcDdIiSsTtbWwXOXo voor een poes, AaBbCcDdIiSsTtbWwXOY voor een kater.
Voor het schrijven van hoofd-
dragen een hemdje. Sommige katten zijn er trots op, en laten hun hemdje zien. Anderen schamen zich er een beetje voor, en verbergen het. Het hemdje is een vrolijk stukje
stof, met een leuk motiefje erop. We noemen dit het tabby patroontje. Dit patroontje varieert wel eens. We hebben een gemarmerd oftewel blotched hemdje, een gestreept
oftewel mackerel, een gevlekt oftewel spotted en een hemdje met een afwijkende kleur op elk vezeltje, oftewel een ticked hemdje.
De blotched hemdjes blijven meestal in de kast liggen, die dragen katten alleen als ze geen andere hemdjes hebben. De andere patroontjes vinden ze namelijk veel mooier.
Dus hebben ze de keuze uit een gestreept en een gemarmerd hemdje, dan trekken ze altijd het gestreepte aan.
Hebben ze niets anders dan gemarmerde hemdjes, dan kunnen ze ook niet veel anders doen dan deze hemdjes maar te dragen.
Heel soms zijn er ticked hemdjes in omloop. Die vinden ze het aller-
tussen mackerel en spotted zien ze niet zo, dus die hemdjes dragen ze allebei wanneer ze geen ticked hemd in de kast hebben liggen.
Truitje: A of a met de kleuren n,a,d,e,f,g enz.
Natuurlijk draagt iedere kat een truitje over zijn hemdje. De meer gematigde katten dragen keurig een niet doorschijnend, effen truitje, zodat hun tabby hemdje niet
zichtbaar is. We noemen dit een non-
hemdje duidelijk zichtbaar is. We noemen dit een Agouti oftewel tabby truitje. Dit truitje kan natuurlijk alle kleuren hebben die je bij een kat ziet. Zwart, blauw, rood,
creme, zwart/rood, blauw/creme, chocolade, lila, kaneel, zandkleur, er is van alles. Ook katten zijn immers modebewust. Als een truitje zorgvuldig gewassen wordt, dan
blijft de kleur ook goed. Je ziet dan prachtige zwarte, rode of zelfs schildpad truitjes. Maar gaat er iets mis in de was, dan heb je te maken met verdunning van de kleuren.
Het zwart wordt dan blauw, het rood creme, het schildpad wordt blauw-
kleur komt niet meer zo goed uit. Een goed gewassen truitje noemen we D, een verkeerd gewassen truitje d. Uiteraard wordt alleen de beste kwaliteit gedragen.
Een kat kan dus DD, Dd of dd in de kast hebben liggen. Nou zijn er ook nog verschillende modellen truitjes. Europese katten dragen truitje model C. Dat is een volledig
doorgekleurd modelletje. Siamese katten dragen een ander model, dat noemen we model cs. Dit modelletje heeft alleen maar wat kleur aan de uiteinden van het truitje. De
rest van het kledingstukje is eigenlijk helemaal kleurloos, maar wel zo dicht geweven dat je er helemaal niks doorheen ziet schemeren. En dan zijn er nog een paar andere
modelletjes, die noemen we cb en ca. Noorse boskatten behoren niet in deze truitjes rond te lopen. Ook hier weer geldt de voorkeur. Het liefst loopt een kat in modelletje C,
maar als er niks anders is, dan moet ie het doen met cs, cb en ca. Let ook eens op het materiaal van het truitje. Langharige katten dragen de stof l. Korthaarkatten dragen
L. Nou is L weer het meest geliefde materiaal. Heeft een kat alleen maar langharige truitjes l, dan worden die gedragen, maar is er ook maar 1 truitje van het materiaal L,
dan wordt dit kortharige truitje direct gekozen.
Vestje: I of i.
Sommige katten vinden een simpel truitje niet genoeg. Ze maken er een twin setje van, door er een vestje van zilver over heen te dragen.
De katten met het effen truitje dragen een smoke vestje, de katten met het doorzichtige tabby truitje dragen een zilver vestje. De kleur van hun truitje wordt er een beetje
door verzacht. Zo zie je bijvoorbeeld katten met een blauw smoke ensemble, of katten met een red silver tabby pakje.
Hier geldt ook weer: heb je een vestje (I), dan trek je het ook aan. Heb je hem niet (i), dan kun je hem dus ook niet aantrekken.
Sjaaltjes, sokjes en handschoentjes: S of s.
Om het geheel dan af te maken gaan we sommige katten nog een mooi wit sjaaltje omdoen, of ze trekken sokjes en handschoentjes aan, of ze doen zomaar ergens een witte
accessoire op hun truitje. Dat geeft weer wat verschil; met wit (S) of zonder wit (s). Wat zo grappig is, is dat bij de katten met het helemaal witte truitje niet eens te zien is of
ze er ook een wit sjaaltje bij om hebben.
De witte overall: W.
Nou zijn er katten, die helemaal niet willen laten zien wat ze in de kast hebben hangen, of zelfs wat voor kleertjes ze de hele dag dragen. Die trekken dus over dat hemdje,
dat truitje, dat vestje en die sjaaltjes, sokjes en handschoenen, een hele grote witte overall (W) aan, die alle kleertjes volledig bedekt. Bij hele jonge katjes piept er nog wel
eens een kleurtje uit de overall omhoog, dat noemen we dan een kopvlek. Maar naarmate ze ouder worden, krijgen ze de knoopjes van de overall beter dicht en verdwijnt
ook dat laatste beetje kleur. Bij deze katten gaan veel mensen de mist in, die denken dat er helemaal niks onder de overall gedragen wordt. Vergeet het maar. Alles zit er
gewoon onder, maar je ziet het niet. Hebben katten geen overall, dan wordt er toch ruimte in de kast vrijgehouden. Die lege ruimte is dan w.
Wat is er in de modewinkel voor poes zoal te koop? Top
Dominante tabby hemdjes Ta = ticked T = mackerel Tsp = spotted
Recessieve tabby hemdjes tb = blotched
Dominante truitjes A = agouti
Recessieve truitjes a = non-
Dominante onverdunde kleuren n = zwart (black) d = rood (red) f = zwart/rood (tortie)
Recessieve onverdunde kleuren b = chocolade (chocolate) h = choc schildpad (choc tortie) o = kaneel (cinnamon) q = cinnamon tortie
Recessieve verdunde kleuren: a = blauw (blue) e = creme (cream) g = blauw/creme (blue-
Uitsluitend verkrijgbaar in de modellen C, cb, cs, ca en c! Dominante vestjes. I = zilver voor tabby, smoke voor niet-
Recessieve vestjes. i = geen zilver of smoke
Dominante sokjes en sjaaltjes. S = wit
Recessieve sokjes en sjaaltjes. s = geen wit
Dominante overalls. W = wit
Dominante overalls w = geen wit
OK. Dit was dus een uiteenzetting over de kledingkast van katten. Laten we nu eens kijken of we het geleerde ook in de praktijk kunnen brengen.
Een schildpad met witte poes:
Ze draagt een hemdje, en heeft er eentje in de kast liggen. We zien dat hemdje niet. We noteren op de plaats voor de tabbytekening: -
Dit truitje laat geen tabbytekening zien en is dus a oftewel nonagouti.
Aangezien dit een recessief gen is, dat ze alleen maar draagt als er geen Agouti in de kast ligt, noteren we hier aa. We zien geen point model (c ), maar weten niet of dat
wellicht nog in de kast ligt. We noteren hier C-
D-
dus o. Er wordt geen zilveren vestje gedragen, en we weten dan ook dat er ook geen zilveren vestje in de kast hangt. Dat is dus ii. Ze heeft wit, dus S-
witte overall, dus ww. Deze poes heeft als genetische code dus aaB-
Een blue silvertabby blotched kater:
Hij draagt een blotched hemdje. We hebben gezien dat katten enkel een blotched (recessief) hemdje dragen, wanneer ze niks anders in de kast hebben liggen. De tabby
noteren we dus als tbtb. Meneer is normaal doorgekleurd, dus C-
wellicht nog een non-
De kater is blauw.
Blauw is zon verschoten kleurtje(verdunde kleur van zwart) dat je alleen draagt als er geen beter gekleurd truitje is. Dus: dd. Er is een zilveren vestje, maar we weten niet
hoeveel hij er in de kast heeft. I-
dat is niet rood, en dus noteren we XoY. De genetische code van deze heer is A-
wordt een poesje geboren, ze is blue-
dit poesje kunnen zien. We beschrijven dan het fenotype. Maar we kunnen ook al een paar kledingstukken opschrijven die we bij haar niet zien, maar die ze wel van haar
ouders meegekregen moet hebben.
Als we dat doen, zijn we bezig het genotype te beschrijven, oftewel de complete klerenkast. Anderzijds kunnen we, door goed naar het poesje te kijken, ontdekken wat haar
ouders tot nu toe voor ons verborgen hielden in hun klerenkast. Door naar de kittens te kijken, ontdek je dus het genotype van de ouderdieren.
Het poesje is dus blue-
We gaan eerst eens opschrijven wat we zien, en zetten weer bij wat we niet zeker weten een streepje. Daar kijken we dan straks naar. Poesje is tabby, dus zien we agouti.
Dat is A-
Ze is blauw, draagt haar verkleurde pakje omdat ze niks anders heeft, dus is ze dd. We zien geen zilver. Dus: ii. Ze heeft witte vlekjes, dus S-
patroontje, dat is T-
eentje voor niet-
te kijken naar al die streepjes die we noteerden.
Oftewel: wat ligt er nog in de kast verborgen? Bedenk dat ze haar kleertjes van zowel vader als moeder kreeg. Als je kijkt naar de plank in moeder's kast, waar de truitjes
liggen, dan zie je dat moeder voor agouti alleen maar aa in de kast had liggen. Ze kan dus ook alleen maar een a-
De agouti-
Aa. Ze is dus agouti, maar draagt recessief ook nog eens non-
kleuren (mag niet bij de noren) en geen points, maar dat kunnen we nooit 100% zeker weten. Immers: zo'n "verkeerd" modelletje of kleurtje kan van generatie op generatie
doorgegeven worden, en altijd op het reserveplankje in de kast blijven liggen.
En zolang we het niet zeker weten, schrijven we altijd een streepje.
Poesje is blauwcreme, ze heeft dus een verkeerd gewassen truitje aan.
Dit betekent dat ze niets anders meegekregen heeft. Vader is zelf blauw, dat verklaart het ene d-
Ha, dat betekent dat we weer iets van moeder weten. Moeder, die schildpad poes, heeft dus een D-
Het poesje is met wit, vader was dat niet. Poesje heeft dus s gekregen van vader, en bij haar noteren we nu dus Ss. En als laatste haar tabby hemdje. Ze is gestreept. Maar
vader had alleen maar blotched hemdjes te verdelen. We weten dus dat poesje Ttb is! Nu we wat meer weten van de inhoud van haar klerenkast, kunnen we ook haar
genetische code een beetje verder invullen. We hadden A-
van de twee overgebleven streepjes (da's meestal zo) hebben we haar genetische code nu compleet!
Kleurengenetica is eigenlijk helemaal niet zo moeilijk. Als je gewoon stuk voor stuk alle onderdelen van de code beredeneert, blijkt dat iedere kat er een hele logische
volgorde op na houdt. En zolang je je realiseert dat alle katten dus in feite dezelfde kledingstukken in de kast hebben liggen of hangen, kun je langzamerhand die hele
gencode opbouwen. Probeer maar eens op je eigen katten, het werkt echt!
Tastzin
De tastzin lijkt een van de minst belangrijke zintuigen van de kat te zijn. Toch is het de tastzin die zorgt voor een waarneming van de directe omgeving die van
levensbelang kan zijn en die uiteraard ook waarschuwt tegen letsel. Speciale zenuwuiteinden (receptorcellen) die reageren op diverse prikkels, bevinden zich overal in de
huid. Wanneer ze worden gestimuleerd, zenden ze via de ermee verbonden zenuwen, razendsnel signalen via het ruggemerg naar de gevoelscentra in de hersenen.
De onbehaarde huid van de neus en de voetkussentjes is bijzonder gevoelig. De neus en het masker van de kat reageren sterk op aanraking, warmte en kou; de kat
onderzoekt zowel de temperatuur als de geur van het voedsel.
Bron: Roelie Lenos www.poespas.org
De gevoelige plekken van de kat
Aanrakingsgevoelige zenuwen in de tong helpen de smaak en reukzin bij het bepalen of het voedsel eetbaar is. De poten zijn ook erg gevoelig en worden gebruikt om de
aard, afmetingen, vorm en afstand van onbekende voorwerpen te onderzoeken. Vaak steekt de kat één poot uit om daarmee zachtjes op iets te tikken. Vervolgens wordt het
voorwerp wat steviger aangeraakt en tenslotte wordt de neus gebruikt voor een nader onderzoek.
De voetkussentjes geven ook informatie door die de kat helpt het evenwicht te bewaren, door constant signalen door te geven tijdens het lopen.
De kussentjes zijn zelfs gevoelig voor trillingen en stellen de kat zo in staat te "horen" met de poten. Het is vrijwel zeker dat deze gevoeligheid er de oorzaak van is dat veel
katten er een hekel aan hebben dat hun voetkussentjes worden gestreeld.
De haarzakjes -
zorgen daardoor voor een opsporingssysteem voor de korte afstand zonder de noodzaak van directe aanraking met de huid. Vooral de snorharen zijn hier een zeer goed
voorbeeld van.
De tastharen van katten die naast de lippen groeien, kunnen worden bewogen. De neutrale houding is een rechte hoek ten opzichte van de kop.
De haren zijn meestal net zo lang als het dikste deel van het lichaam. Op deze manier kunnen ze beoordelen of ze door een dunne buis heen kunnen.
Bij een controle van het eten worden de haren naar voren gebogen en de prooi voorzichtig aangeraakt. Als de kat aan het voer wil snuffelen, dan worden de haren langs
de wangen gelegd. Hierdoor zijn de tastharen zo goed als uitgeschakeld en kan de kat zich concentreren op het aroma dat de neus prikkelt.
De snorharen zelf bevatten geen zenuwen, maar ze zitten in een wortel die uit 2 lagen bestaat. Tussen deze 2 lagen bevindt zich een sort kokertje dat met bloed is gevuld.
Dit wordt de bloedsinus genoemd. Als een tasthaar iets aanraakt, dan buigt het kokertje door en beweegt het bloed in de bloedsinus. Het kokertje is voorzien van zenuwen
ie direct na aanraking de informatie aan de hersenen doorgeven.
Tijdens de eerste levensweken van de kittens worden de snorharen van de kittens door de moeder vaak ingekort om te verhinderen dat de jongen te snel zelfstandig
worden. Het verlies van de tast-
Deze onzekerheid moet je niet verwarren met het verliezen van het evenwicht, want dat is niet zo. De tast-
stellen de kat daardoor in staat om in volledig duister nergens tegenaan te lopen.
De tast-
worden de ogen gesloten. Een nieuwsgierige kat zal de snorharen vaak naar voren richten. Een kat die een verdedigende houding aanneemt, trekt de snorharen naar
achteren tegen het gezicht.
De huid in de ruimte tussen de haren is dicht bezet met tastorganen. Ze vormen kleine bultjes in de huid (7 tot 25 per cm2) en reageren op de geringste druk.